Terwijl Reimo al naar zijn werk is vertrokken, woedt buiten de eerste herfststorm van het jaar. Het hoost, de wind raast. Of zoals kleine kinderen het vaak uitleggen: de wolken huilen en de wind is boos. Het is hét perfecte weer om lekker warm onder de dekens te blijven liggen. Heerlijk. Dat moeten wij in dromenland ook beseft hebben.
Meike moet plassen. Ze schuifelt zachtjes mijn slaapkamer binnen. Tot haar schrik ziet ze dat het al bijna acht uur is. Meike maakt Ruben wakker, maar hij denkt dat zijn vijfjarige zusje dat vast verkeerd heeft gezien op de digitale klok. Meike houdt vol. “Echt, het staat er: zeven, puntje, puntje, vijf, twee. Ruben is overtuigd.
Ik word snel wakker gemaakt. Over 25 minuten moeten we richting school. Ochtendspits op en top. Tenminste, dat zou je denken, maar niets is minder waar: de kinderen helpen geweldig mee, kleden zich aan zonder te mokken en kauwen hun brood in een paar happen weg. Zodra Emma wakker is, haalt Ruben haar uit bed en doet haar slaapzakje uit. Geweldig!
Zonder ook maar één keer de woorden ‘schiet op, maak tempo, hup hup’ te hoeven zeggen, staat iedereen na 20 minuten klaar voor vertrek. Eigenlijk te vroeg, maar daar hoor je mij niet over.
Na acht jaar lang geen wekker meer gebruikt te hebben (want hé, we hebben er drie van in huis), denk ik er nu toch over na. Zouden onze kinderen dan eindelijk leren uitslapen? Van mij mag het in ieder geval vaker buiten stormen. Laat de wolken maar huilen en de wind hard blazen. Bij ons in huis geen stilte vóór de storm, maar stilte tijdens de storm. Helemaal zo slecht nog niet.
Susanne