‘Ik wil niet meer op dansles, ik wil paardrijden!’ kondigde het Knuffelmeisje aan. Ze wilde het al langer, maar onder de zes jaar vind ik paardrijden niet verantwoord. Eigenlijk is het sowieso een gevaarlijke sport. Met een paar teugels moet je honderden kilo’s spiermassa in toom zien te houden. Ooit las ik zelf paardenboeken en dacht ik dat paardrijden de ultieme sport voor mij zou zijn, maar na twee lessen hield ik het voor gezien. Zo’n groot paard dat hele andere dingen kan doen dan ik wil: bokken, bijten, doodeng! paardenmeisje
Paardenmeisje
‘Je moet wel het dansseizoen afmaken,’ antwoordde ik. Zo, daarmee was ik er het komende halfjaar weer vanaf. Misschien veranderde ze nog van gedachten? Helaas…
Nieuwe strategie: ik regel een proefles. Na één zo’n les ziet het Knuffelmeisje er vast vanaf; ze is per slot van rekening mijn held op sokken. Met genoegen zie ik dat de grootste manegepony van stal is gehaald voor de proefles. Met grote ogen kijkt het Knuffelmeisje omhoog naar het zadel – zo hóóg. Ik wrijf in mijn handen: dit gaat goedkomen. Meelevend zal ik zeggen dat zo’n paard ook wel erg groot is en dat het helemaal niet erg is dat ze niet durft…
Klein ruitertje op pony
Het kleine ruitertje met geleende cap bestijgt de pony en zit met grote angstogen bovenop. Voeten in de beugels en rijden maar. Vanachter de omheining zie ik het gebeuren. De schouders gaan rechterop, aandachtig luistert ze naar de juf, haar ogen gaan glimmen. Ze is verkocht.
‘Mag het, mama?’
Ik zucht. Natuurlijk mag het.
Ouders worden overigens geacht om mee te helpen bij het klaarmaken van de paarden. Om me heen zijn voormalige paardenmeisjes – nu moeders – druk met pony’s kammen, zadelen, aansingelen. Zelfs hoevenkrabben (griezelig!). Na een workshop op- en afzadelen durf ik wat meer. Sta ik twintig jaar later alsnog ernstig pony’s toe te spreken: ‘Denk erom, niet bokken en niet bijten!’
Nou maar hopen dat niet een van de andere kinderen sledehondensport of kamelenraces als hobby omarmt.