In dit huis zijn wij niet zo van de strikte regels. We moeten ons regelmatig op onze eigen vingers tikken omdat we de straf die we de meiden opleggen maar zelden doorvoeren. Bij ons thuis staan de pannen niet stipt om 18.00 uur op tafel (ik haat trouwens pannen op tafel) en liggen de meiden ook niet altijd om 20.00 uur op bed. Aan “regeltjes voor de buitenwereld” doen we al helemaal niet. We zijn wie we zijn. Take it or leave it!
Wat we wel belangrijk vinden is dat onze kinderen andere mensen leren accepteren zoals ze zijn. Dat lukt natuurlijk niet altijd, maar ik moet zeggen ze verbazen ons regelmatig. Zo is het beste vriendje van Jill een transgender jongetje. Jill raakte met hem bevriend toen ze drie jaar oud was. Als ik terug kijk in de tijd was Billy altijd al een “apart” jongetje. Hij speelde met Winx en make-up en liep in een prinsessenjurk terwijl andere jongetjes van zijn leeftijd meer geïnteresseerd waren in auto’s en voetbal. Het grappige is, ik heb Jill daar nooit en te nimmer over gehoord. Het is vier handen op één buik, altijd al geweest. Die kids zijn met elkaar vergroeid. Billy is gewoon Billy en het maakt Jill geen biet uit of hij een jongen of een meisje is. Het is voor haar een non-issue.
Jill kan het overigens niet uitstaan als andere mensen daar wel “iets” van maken en dat met mij bepraten. Ze trekt dan een soort van Judeska-look waar de honden geen brood van lusten. Geeft me vervolgens met een dwingende blik te kennen dat ze dit gesprek niet op prijs stelt en dat ik diegene met wie ik sta te praten direct af moet kappen voordat zij er iets over zegt. Zodra ik “the look” krijg, gooi ik het gesprek behendig doch lichtelijk nerveus over een andere boeg met een totaal ander onderwerp. Als ik dat niet doe ben ik bang dat mijn dochter van 9 mijn gesprekspartner figuurlijk een draai om de oren geeft.
Het gaat ook wel eens mis. Zo staat mij een ochtend bij de welbekende blauwe supermarktketen nog heel helder voor de geest. Ik sta mijn boodschappen op de band te laden wanneer ik mijn dochter, destijds 3, met een onschuldig doch vastbesloten stemmetje hoor zeggen: “Meneer? U lijkt wel een aapje!” HALLOOOOOOOO WTF! Het luchtalarm begint te loeien! Kortsluiting in mijn hersenpan! “Mag het luik open? Ik zak nu heeeeeeeeel graag, en als het even kan, met een bloedgang door de Fucking-grond JA!” Helaas is er geen uitweg mogelijk. Ik kijk schichtig opzij en zie DAT waar ik al bang voor ben: een donkerbruine meneer. “F#!K” Ik dreig bijna flauw te vallen van ellende en klamp me vast aan mijn karretje. Hij kijkt serieus boos. “Ook dat nog! Alsof dit gênante moment nog niet erg genoeg is!” Voordat ik mijn mond kan openen om mij te excuseren voor de opmerking van mijn dochter trekt de man van leer met: “Het is een kwestie van opvoeden” en: “Ze zal thuis wel niet anders te horen krijgen”. Zo die is boos! “Nee meneer ze heeft het niet van een vreemde, klopt! In vergelijking met de opa van mijn kids bent u WIT!” schiet het door mijn hoofd. Ik hou echter wijselijk mijn mond, mompel iets van een excuus, slik mijn woorden in, reken de boodschappen af en verlaat de winkel. Ik ben boos! Niet op Lowieke maar op die “aap”. Die sneer was volkomen onterecht en zelfs bevooroordeeld! Hij koos ervoor om mij af te bekken terwijl hij de gelegenheid ook had kunnen benutten om “on the spot” aan te geven dat de opmerking van Lois hem gekwetst had. Iets in de trant van: “ik ben niet boos meisje, maar wel heel verdrietig” Wedden dat DAT indruk had gemaakt? Ik weet één ding zeker: bij mij werkte dat altijd! Iemand boos maken? A la. Maar verdrietig? Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben.
Afgezien van een enkel incident gaat het verder best goed met de meiden. Ze kijken eigenlijk nergens van op. Twee moeders? Heel normaal! Een jongen in een jurk? Er wordt door de dames niet eens geknipperd met de mooie bruine ogen. Andere culturen? Gezellig! Zo nu en dan merk ik wel dat de kern van sommige onderwerpen nog niet he-le-maal tot ze doorgedrongen is. Zo lag de tweeling vorige week zondag op bed te stoeien en te knuffelen. De meiden zijn heel close. Opeens hoor ik Jaimy-Lee roepen: “Lois, moppie! Ik hou van jou!” Waarop Lois, Jaimy-Lee antwoordt door haar opnieuw met een lading kusjes en knuffels te overstelpen. Op een bepaald moment vindt Jaimy-Lee het kleffe gedoe wel welletjes, ze krijgt het benauwd: “Ja, ja Lois, wil je nu ophouden? Ik ben geen Lesbeez weet je!” Ik schiet in de lach. “Huh, lesbisch? Hoe komt ze daar nu weer op?” Ik moet moeite doen om mijn lach in te houden en ik besluit mijn jongste aan de tand te voelen. “Jaim, wat is lesbisch eigenlijk?” Ik kijk zo neutraal mogelijk. “Nou mama” zegt Lois voor haar beurt “dat zijn gewoon twee oma’s die van elkaar houden”. Ik bijt op mijn lip, om niet in lachen uit te barsten. “Ja, dat kan”, zeg ik. Jaimy is het echter niet met de verklaring van haar zusje eens: “Nee Lois, lesbisch is als twee mama’s verliefd zijn. Gewoon, net zoals een papa & mama en een papa & papa.” Ze trekt er een snoet bij alsof ze wil zeggen: dat weet je toch wel? En meiden? Twee papa’s? Zijn die ook lesbisch?” Ze kijken elkaar aan, lachen me spottend uit en roepen vervolgens in koor: Nee maaaaam, DAT zijn HOBO’s!” “Oja, das waar” en ik doe net alsof ik dat even vergeten ben en sla mezelf, letterlijk, voor mij mijn hoofd. De meiden vinden me grappig en proesten het uit! “Wat worden ze toch wijs, die meiden van ons” bedenk ik me. Er wordt nog wat gestoeid en gekeuveld en dan stap ik uit bed. Ik ga een zondagsontbijtje maken….
Boukje