Elk jaar is het weer een vast ritueel. De zomer is nog niet eens officieel voorbij of de immens dikke Sinterklaas speelgoedboeken vallen op de mat. Voor Julie het startsein om zich wekenlang nergens anders mee bezig te houden dan met het allermooiste speelgoed op te zoeken en uit te knippen en zo eindeloze verlanglijstjes te maken. Het ‘dit wil ik en dit en dit’ ging ons steeds meer tegenstaan. En het viel ons op dat ze eigenlijk geen besef had van de waarde van alle zo gewenste spullen. Een mooi moment om met zakgeld te beginnen!
Hoeveel zakgeld geef jij?
Op de site van het Nibud (het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) las ik dat 6 jaar een prima moment is om met zakgeld te beginnen omdat kinderen dan de verschillende munten kunnen herkennen. We besloten om te beginnen met een euro per week, die ze op een vaste dag krijgt. De eerste euro brandde in haar zak. Ze kon niet wachten om naar de speelgoedwinkel te gaan en iets te kopen van haar éigen geld. Maar gaandeweg kreeg ze door dat ze beter even kon wachten en sparen. Dan kon ze immers iets groters en mooiers kopen. Nog steeds wordt de spaarpot een paar keer per week omgekieperd om de centen te tellen en is dat gezichtje zo trots als ze heeft opgeteld hoeveel ze al heeft gespaard!
Dat het krijgen van zakgeld ook goed is voor een algemeen besef van de waarde van de geld merken we ook. Ze realiseert zich nu beter dat het niet ‘en en’ is maar ‘of of’. Je kan het geld maar één keer uitgeven en moet dus goed nadenken wat je echt graag wilt voordat je het uitgeeft. En een laatste leuke bijkomstigheid is dat het ook goed is voor het rekenen. Nu ze in groep 3 zit en echt leert rekenen kan ze deze nieuwe skills meteen toepassen op haar zakgeld. Want als je 12 euro in je spaarpot hebt en je wilt iets kopen van Lego Friends van 7 euro, hoeveel houd je dan nog over?
Zo slaan we meerdere vliegen in één klap en kunnen we dus concluderen: zakgeld is een blijvertje!
