De sinterklaastijd vind ik heerlijk; cadeautjes kopen, gedichten maken, anderen verrassen. Ook de kinderen gaan uiteraard volop mee in de hectiek. Het avondeten, normaal een redelijk rustig bijpraatmoment van de dag, is plots veranderd in één groot haasttafereel: om zes uur zit de hele familie klaar voor het Sinterklaasjournaal op NPO 3. Meike kijkt treurig. Opa-piet moet terug naar Spanje. Dat is niet eerlijk. Emma kruipt tegen haar aan en schreeuwt keer op keer enthousiast als ze die man met de mijter voorbij ziet komen. Ruben geeft me af en toe een knipoog – soms wat te opzichtig – omdat hij sinds dit jaar in het ‘grote complot’ zit.
Sinterklaasjournaal
Vroeger was het Sinterklaastijdperk voor een kind toch wel overzichtelijker dan momenteel. Sinterklaas kwam op televisie aan in Nederland. Op het moment dat hij de kinderen op het scherm een hand kon geven, stapten wij op de fiets. Dezelfde goedheiligman kwam gewoon bij ons de haven binnenvaren. Dat was logisch. Daarna mochten we een paar keer onze schoen opzetten, zong ik in mijn bed liedjes tot ’s avonds laat (want Sinterklaas gaf mij dan vast meer) en we vierden uitbundig pakjesavond.
Pakjesavond vol cadeautjes
Ik kan me als kind nog goed de spanning van het uitpakfestijn herinneren. Luid zingend, hopend dat Sinterklaas en zijn pieten ons dit jaar weer een zak – of wasmand – vol cadeaus zouden komen brengen. En altijd bedacht mijn vader zich dat de fietsen nog buiten stonden. Die moesten naar binnen. Ieder jaar miste hij op die manier weer hét moment dat Zwarte Piet bij ons aanklopte. Pas veel later begreep ik dat het mijn vader was die de cadeaus bij de voordeur zetten.
Sprookjes zijn nep…
Tegenwoordig worden de kinderen – vind ik – redelijk overdonderd door het sinterklaasgeweld: op televisie, op school, op de sportclub, in alle kranten, kinderprogramma’s. Het Sinterklaasjournaal maakt er nog een extra spannende happening van met een boeiend verhaal. Maar zoals Meike zegt: “Ook al lijkt alles fout te gaan, met Sinterklaas en pakjesavond komt het elk jaar goed.” Uiteraard beaam ik dat. “Het is eigenlijk net een sprookje Meike. Daar loopt het ook altijd goed af.” Meike ziet echter één duidelijk verschil. “Eh mam, sprookjes zijn nep hoor.”